Belgisch betaalverkeer onder de loep

Het Europese betaallandschap is zeer divers.

Om een beter inzicht te krijgen in de verschillen tussen de lidstaten onderling, publiceert de Europese Centrale Bank jaarlijks statistieken omtrent het aantal elektronische betalingen en de betaalinfrastructuur van een land. Benieuwd welke plaats ons land inneemt in de Europese ranking? Lees mee en ontdek!

Betalen? Met de kaart uiteraard!

Kaartbetalingen zitten overal in Europa in de lift. Uit de cijfers van de Europese Centrale Bank (ECB) blijkt dat maar liefst 47 % van de Europeanen regelmatig zijn betaalkaart bovenhaalt om een betaling te bevestigen. Ook in België wordt steeds meer elektronisch betaald: met 47,6 % vormen kaartbetalingen zelfs het belangrijkste niet-cash betaalmiddel van de Belgen. Wanneer we de cijfers in detail bekijken, blijkt dat we vorig jaar 139 keer gepind hebben voor een totaalbedrag van 6.928 euro.

Toch bestaat er nog ruimte voor meer kaartbetalingen in België. De cijfers van de ECB tonen namelijk aan dat onze groei niet meteen de groei van landen zoals Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk evenaart. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er in ons land nog heel wat cash geld in omloop is. Veel consumenten voelen zich vandaag nog geremd om een klein bedrag met de kaart te betalen. Pas wanneer we de kaap van 50 euro bereiken, zijn we geneigd om onze betaling elektronisch te bevestigen. (Voor meer info kan u het artikel “België: cash vs. elektronisch betalen” raadplegen.)

Cash voorlopig nog niet weg te denken uit onze maatschappij

Ondanks de inspanningen van de Belgische banksector behoort België tot één van de Europese landen waar nog steeds heel wat cash geld in omloop is. Zo haalden we in 2015 26 keer geld af voor een bedrag van 3.700 euro. Hiermee bekleden we de vijfde plaats binnen Europa, na Oostenrijk (5.641 euro), Duitsland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (allen meer dan 4.000 euro). Nederland (2.756 euro) en Frankrijk (2.076 euro) doen het beter. Zij liggen onder het Europese gemiddelde van 2.990 euro.

Niet alleen het bedrag, maar ook het aantal cash afhalingen ligt in Nederland en Frankrijk lager dan in België. De Fransen trekken jaarlijks zo’n 25 keer naar een geldautomaat, terwijl de Nederlanders hun bezoekje aan een automaat beperken tot 20 keer per jaar.

Over hoeveel geldautomaten beschikt België?

Naast een vergelijking tussen het aantal elektronische betalingen en het aantal cash betalingen, neemt de ECB ook de betaalinfrastructuur van de verschillende lidstaten onder de loep. Wat betreft het aantal geldautomaten, met functie geldafhaling, scoort België met 751 toestellen per miljoen inwoners hoger dan het Europese gemiddelde van 673 toestellen. Portugal, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk beschikken relatief gezien over meer geldautomaten dan ons land, terwijl er in Duitsland en Nederland beduidend minder geldautomaten terug te vinden zijn.

Hoe staat het met het aantal bankkantoren in België?

Ook wat betreft het aantal bankkantoren per miljoen inwoners bekleedt België met 592 kantoren de derde plaats in de Europese Unie. Alleen Spanje (675) en Cyprus (664) beschikken over meer bankkantoren dan België. Nederland heeft, met een cijfer van 108 kantoren per miljoen inwoners, veruit het laagste cijfer van de hele Europese Unie.

Een belangrijke kanttekening die hierbij moet worden gemaakt, is de definitie die de ECB voor een bankkantoor hanteert. Een bankkantoor wordt gezien als “the number of places of business in the reporting country. … Includes only those offices … that provides payment services with cashless clearing and settlement”. Dit betekent dat voor België ook de kantoren van zelfstandige agenten in de cijfers zijn opgenomen. Dit heeft een belangrijke impact aangezien ongeveer de helft van de kantoren in België worden beheerd door zelfstandige agenten.

Bron: Febelfin.be